Waterbuffelboerderij ‘’De Buffelpleats’’

Waterbuffelboerderij ‘’De Buffelpleats’’ bedient niche markt met mozzarella kaas en buffelyoghurt.
In Nieuwehorne heeft de familie Jongsma een waterbuffelhouderij. De boerderij wordt gerund door de broers Anne, Teije en Ytzen en hun moeder Ellie. Anne woont met zijn vrouw Clara en hun kinderen Eefke,

Foto 1911. In de Tjonger liggen nu ook nog 3 sluizen.

Anne Jens en Its in een bungalow bij de boerderij. Teije woont met zijn vrouw Kim in Katlijk op de tweede locatie van het bedrijf, waar het jongvee opgefokt wordt. Ytzen woont in een vrijstaand huis, ook in Nieuwehorne. Bij de boerderij hoort bijna 100 hectare grond. De grond ligt in 4 blokken, één huiskavel van ongeveer 51 hectare bij de hoofdlocatie, één kavel van 24 hectare bij de jongveelocatie en nog 2 losse kavels van 17 en 6,5 hectare. De huiskavel is voornamelijk veengrond. De overige stukken zijn zand. Verder zijn er enkele percelen van It Fryske Gea in gebruik. Er worden ongeveer 240 waterbuffels gehouden en er zijn 180 stuks jongvee. Ze worden twee keer per dag gemolken in een aangepaste draaimelkstal. De melk wordt geleverd aan Buffalo Foods Limburg, waar er mozzarella van wordt gemaakt. Om de boerderij is een ruime beplanting aangebracht, van waaruit de vogels luidkeels hun gezang laten horen.

Onze boerderij.

Historie Nieuwehorne en de Tjonger
Als plaats zelf is de eerste melding in 1408 als Nye Hoerne. In 1573 werd het vermeld als Nie Horn en in 1664 als Nye Horn. Nieuwehorne is een streekdorp dat is ontstaan langs een weg, die nu Schoterlandseweg wordt genoemd. Deze liep en loopt nog over de hele lengte van Oudeschoot, gemeente Heerenveen, naar Donkerbroek. Het is een belangrijke ontsluitingsweg. Het dorp ligt in een landschap waar hoogveen tot turf is gewonnen en daarna in cultuur is gebracht. In het naburige Katlijk liggen de Katlijker heide percelen nog onontgonnen. Ten zuiden liggen de lage hooilanden in de vallei van de Tjonger. De Tjonger meanderde daar tot de kanalisering in 1886-1888 als een echte rivier en vormde een grillige grens met West- en Ooststellingwerf. Ze heeft een lengte van ruim 30 km. Het dorp Nieuwehorne heeft zich ontwikkeld op de plaats waar vanaf de Schoterlandse Compagnonsvaart uit het noorden de Vierde Wijk richting Binnenweg liep. De naam Tjonger heeft te maken met het Oudfriese ‘tiona’ en het oud-Saksisch tiunan, teona. Woorden die verwijzen naar ‘schade doen’, schade berokkenen. De Tjonger werd als een ‘kwaadaardige’ rivier beschouwd, het was een ‘razend water’. Het ’riviertje’ dat van zuidoost- naar zuid-Friesland loopt, mondde vroeger uit in de Zuiderzee bij het plaatsje Kuinre, Overijssel. Door de aanleg van de Afsluitdijk en de Noordoostpolder is de monding echter geblokkeerd. Het water uit de Tjonger komt sindsdien tot afvoer via de Friese boezem, o.a. door de spuisluizen in Harlingen en het gemaal bij Stavoren.’’

Volgroeide waterbuffels in onze nieuwe stal.

Historie boerderij
Anne: ‘’In 1976 is de weg ‘’Houtwallen’’ aangelegd tijdens de ruilverkaveling ‘’Midden- Tjonger’’ 1970. Een interessante passage uit het rapport: ‘’Ër dient rekening worden gehouden met belangrijke recreatieve, landschappelijke en natuurwetenschappelijke betekenis welke dit gebied heeft’’. De weg Houtwallen loopt U-vormig door de Tjongervallei. Kort erna is de boerderij eraan gebouwd, een melkveebedrijf, waar wij nu onze buffels houden.’’

Begin waterbuffelhouderij
‘’
Onze waterbuffelhouderij is begonnen als tweede tak van het melkveebedrijf van mijn vader en oom. Om uit te kunnen breiden, zonder te hoeven investeren in melkquotum, is gekozen voor waterbuffels. Daarvoor is in 2004 een boerderij aangekocht in Nijeholtpade. Daar zijn we het eerste jaar gestart met 115 drachtige buffelpinken. Toen in 2009 een boerderij aan de Houtwallen te koop kwam, praktisch naast het andere melkveebedrijf, zijn we verhuisd naar Nieuwehorne. Wat het melken betreft, hebben we in Nieuwehorne gekozen voor een draaimelkstal. Over de melkrobot hoorden we minder goede ervaringen. Inmiddels zijn er ook waterbuffelbedrijven die melken met melkrobots.’’

Het jongvee.

Waterbuffels
‘’Waterbuffels zijn wat lastiger in omgang, stallen en inrichting moeten robuust en sterk zijn. De dieren kunnen toe met een veel soberder rantsoen. Voor het buiten grazen moet wel alles in orde zijn. We proberen dit met het jongvee te oefenen. Het jongvee dat hier op het bedrijf wordt opgefokt verblijft in de oude stallen. Een volwassen waterbuffel weegt 700-1000 kg. Wat mest-/fosfaatproductie betreft, voor elke koe kan ongeveer anderhalve buffel worden gehouden. De opbrengstprijs per kilo geslacht is vaak wat lager. Ze worden naar behoefte bijgevoerd met gerststro om tot optimale structuur in het rantsoen te komen’’

De jonge kalveren.

De buffelhouderij in Nederland
‘’Eind vorige eeuw werden de eerste waterbuffels vanuit Italië naar Nederland geïmporteerd. De oorsprong ligt waarschijnlijk ergens in Mesopotamië in Azië. Ze komen inmiddels over de hele wereld voor. De buffelhouderij kent meerdere rassen. Er zijn ongeveer twintig waterbuffelbedrijven in Nederland, die hun buffels op een zo natuurlijk mogelijke manier houden. Er zijn buffels die toekomen aan 15 lactatieperiodes. Het antibioticumgebruik is heel laag. De buffelhouderij kan geschaard worden onder slow food. Dit draagt bij aan de bijzondere waarden van buffelmelk qua gezondheid en smaak.’’

Nieuw ingezaaid perceel grasland met klaver en kruiden. Door de droogte is veel cichorei aanwezig.

Melkproductie en verwerking
‘’De melkproductie ligt tussen de 1500 en de 3700 kg per koe met 8.5 procent vet en 4.60 procent eiwit bij een kiloprijs van 1.25 euro op dit moment. Onze melk gaat naar Buffalo Foods Limburg. Ze verwerken deze tot mozzarella kaas, buffelyoghurt en nog tot wat andere producten. De melk wordt twee keer per week opgehaald. Volgens kenners is buffelmelk spierwit, lichtzoet, volromig, zacht en fris. Het bevat meer proteïnes, energiewaarde, meer calcium en tot 40 % lager cholesterol dan gewone koemelk.’’

Maaien en hooien na 15 juni, land van It Fryske Gea, nabij de tochtsloot ‘Tjongerdellen-noord’.

Graslandbeheer
‘’We maaien, hooien en kuilen als het gras al in bloei staat, nog wel voor dat het zaad eruit springt. Elk jaar vernieuwen we ongeveer 6 hectare. Ons vernieuwde grasland is samengesteld uit enkele raaigrassen, klavers, chichorei, kropaar en rietzwenkgras. Hiermee passen we ons grasland in 15 jaar aan, aan de nieuwe wensen van deze tijd. Gezonder, minder droogtegevoelig en een betere sponswerking bij plensbuien. Van It Fryske Gea huren we 30 ha. wat we daarvan maaien, gebruiken we als strooisel in de potstallen. Op een deel van It Fryske Gea land mag nu nog maar 7.5 ton vaste mest per hectare per jaar worden toegepast, op een ander gedeelte niets meer. Voorheen was dat 15 ton stalmest over alle hectares. Het nieuwe beleid is, helaas voor ons, steeds verder verschralen. Op het gewone grasland wordt in het voorjaar en na het maaien drijfmest toegepast. We gebruiken hoegenaamd geen kunstmest meer en de potstalmest wordt het liefst in het naseizoen uitgereden.’’

De Fokkerij
‘’In de fokkerij hebben we veel zelf uit te zoeken. Wat de productie betreft, valt nog wel wat te verbeteren gezien de verschillen in marges tussen hoog en laag. We proberen bovendien te fokken op een betere vruchtbaarheid, dat brengt nog wel eens problemen. Een ander probleem is ‘’lijfbieden’’ of te wel uitstulping van de baarmoeder. Het sperma komt uit Italië, daar staan de fokstieren. Zoals Blackstar, Ciclope en Batiman. Er is in Italië veel vooruitgang op het gebied van exterieur en productie. Wij zoeken naar genetica die zich richt op de melkproductie met gebruik van zoveel mogelijk ruwvoer, ons streven is 75 tot 80 procent.’’

Studieclub
‘’Er zijn in Nederland ongeveer 20 waterbuffelboerderijen, waarvan er 16 bij een studieclub zijn aangesloten. Onderwerpen:

  • bedrijfstechnische belangenbehartiging, uitwisseling ervaringen over bedrijfstechnieken, fokkerij, voersystemen, gegevensverwerking, ziekte preventie enz.
  • beleidsmatige kant, eventueel spreekbuis overheden, lobbyorganisaties enz.
  • in de toekomst kunnen zich onverwacht ontwikkelingen voordoen die om afstemming vragen’’
De vaste mest composteert buiten en wordt enkele keren met de kraan omgezet.

Mestbehandeling
‘’De mest wordt behandeld met Agrimestmix. Voor de drijfmest hadden we de eerste jaren een mestscheider, na de behandeling ging de dikke fractie weer in de boxen. Nu hebben we alweer een jaar of vijf gemalen koolzaadstro in de boxen, dit blijft redelijk liggen en het zorgt voor minder verzuring van de drijfmest. Het natuurhooi wordt gebruikt als strooisel in de potstallen. Na het uitrijden uit de potstal wordt het buiten aan een bult gezet. Deze wordt enkele keren met de kraan omgezet en er wordt een compostverbeteraar aan toegevoegd om tot een rijpere kwaliteit te komen.’’

Veranderingen na ervaringen
’’We zijn van diepstrooiselboxen toch weer overgegaan naar rubbermatten, dit vanwege het vele werk. De mestscheider raakte te snel versleten vanwege het in de mest aanwezige taaie buffelhaar. We zijn ons ook aan het oriënteren op de mogelijkheid misschien toch over te gaan op melkrobots.’’

Aanplant en toekomst bedrijf
‘’Na de aankoop hebben we een ruime erfbeplanting gerealiseerd die bestaat uit inheemse soorten, zoals o.a. berk, katwilg, hazelaar, inlandse vogelkers, vuilboom, liguster, meidoorn, inlandse eik en de rode hazelaar. Het brengt veel vogelleven met zich mee. Met de weidevogels gaat het hier helaas bergafwaarts, te veel predatie van vossen, steenmarters en volgens een wildcamera werden er ook nesten leeggehaald door een das.

Voor de toekomst hopen we de ingeslagen weg verder te volgen:

  • doorgaan met graslandvernieuwing, meer kruiden en klaver
  • verdere bodemverbetering door o.a. toepassing van gecomposteerde stalmest
  • onze veestapel verder te verbeteren op een duurzame manier

Het bedrijf als geheel aan te blijven passen aan de eisen des tijds.’’