Artikel geplaatst in de Leeuwarder Courant (in de rubriek ‘Te Gast’) vanuit het Fries vertaald.
Ook wij als burgers de pineut door ongefundeerd stikstofbeleid
Binnen het stikstofbeleid van onze overheid is geen enkele aandacht voor mogelijke consequenties voor de burger. Bovendien zijn de resultaten van het beleid voor onze prachtige natuur erg onzeker. Dat blijkt uit de antwoorden van de provincie Fryslân op vragen een aantal verontruste burgers. De provincie geeft aan dat er onder wetenschappers brede overeenstemming bestaat over de teloorgang van de natuur. Vooral de stikstofgevoelige planten baren de natuurwetenschappers zorgen. Wellicht terecht, al valt dat in Fryslân gelukkig mee. Het gaat bijvoorbeeld heel goed met de stikstofgevoelige Rottige Meenthe en het Brandemeer. Ook met de biodiversiteit van zoogdieren en vogels gaat het goed. Vijftig jaar geleden zag je hier nauwelijks of helemaal geen vossen, otters, ooievaars, ganzen, wolven, buizerds, reeën, aalscholvers, dassen of goudjakhalzen! Er zijn nu minder weidevogels, maar de soorten die er destijds waren zijn er allemaal nog! Van “omvallen” van de natuur is in Fryslân tot nu toe gelukkig geen sprake. Het is uiteraard wel zaak om onze rijke natuur in stand te houden en zo mogelijk verder te verbeteren.
De regering wijst stikstof aan als de grootste bedreigende factor. De landbouw wordt daarbij als eerste sector aangepakt. De hele landbouw moet daarvoor op z’n kop. Burgers denken dat de natuur dan op orde zal zijn, zonder dat ze er veel van merken. De provincie zegt echter niet te weten wanneer de natuur hersteld zal zijn. Bovendien ontbreken methoden, meetprotocollen en ervaren mensen om de natuurontwikkelingen te kunnen volgen. Jammer genoeg zal de burger wel degelijk de negatieve gevolgen van het stikstofbeleid merken. In de eerste plaats in de portemonnee. De regering heeft 25 miljard euro gereserveerd voor uitkoop van veebedrijven. Jaarlijks komt daar nog eens 8 miljard bij omdat de handelbalans zal inkrimpen. De overheid streeft naar een transitie naar ecologische landbouw. Verreweg de meeste boeren zijn daar niet tegen, maar dan moet er wel voldoende financieel rendement zijn. Dat kan, mits de landbouwprijzen met 20% – 30% stijgen. De vraag naar ecologisch voedsel is echter klein (3%) en loopt zelfs terug. Mocht de regering iedereen dwingen biologisch te eten, dan betekent dat een extra graai in de huishoudportemonnee. De totale kosten kunnen oplopen tot 165 miljard euro gedurende de komende zeven jaar. Dat komt neer op 250 euro per huishouding per maand: een hoge prijs voor hooguit enkele procenten verbetering van de natuur. De voedselbanken, nu al een schandvlek in onze maatschappij, zullen het alleen maar drukker krijgen.
Het gaat niet alleen om boeren, maar ook om werkenden in de aangrenzende sectoren. Iedere boerderij geeft werk aan zo’n 7 mensen! Het verlies van werkgelegenheid dreigt de leefbaarheid van het platteland verder onderuit te halen. Tot nu toe is het stikstofbeleid ingezet zonder ook maar het minste zicht op dergelijke sociaal-economische gevolgen. Voor een grote beleidsoperatie als dit is dat onbestaanbaar en niet eerder vertoond. Het is nog niet eens opkomen bij onze beleidsmakers dat er ongunstige neveneffecten kunnen zijn, tenzij ze dat moedwillig verzwijgen. Dat laatste wil er bij ons niet in. Zo wordt duidelijk dat het kortzichtigheid en opportunisme is en de regering als een blind paard door de polder dendert zonder aandacht voor boer, plattelander én stadsbewoner en – wat het ergst is – zonder aannemelijk bewijs dat dit beleid bijdraagt aan een gezonde natuur.
Henri Prins, Oosterzee
Namens de stichting Samenleving, Landbouw en Natuur