Open brief aan Greenpeace

Oosterzee, 31 maart 2023

Geachte heer Palmen,

Namens de stichting Samenleving, Landbouw en Natuur schrijf ik u aan als directeur van Greenpeace. In die hoedanigheid draagt u de eindverantwoordelijkheid voor het publicatiebeleid van uw organisatie.

Mijn naam is Henri Prins en ben actief lid van bovengenoemde stichting. Onze stichting heeft zich ten doel gesteld het fundament onder het stikstofbeleid te doorgronden, te begrijpen waarom beleid nodig is en te weten te komen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Wij streven een onafhankelijke waarheidsvinding na en trachten dit doel onder meer te bereiken door vragen te stellen aan onderzoeksinstellingen, bestuurders en politici.

U claimt dat u onafhankelijk bent van overheden en bedrijfsleven; wij zijn dat zeker! In tegenstelling tot u, hebben wij geen AMBI-status en ontvangen wij geen gelden van bijvoorbeeld de Postcodeloterij. Onze stichting bestaat uit particulieren zonder persoonlijke belangen en heeft geen directe banden met enige belangenorganisatie van welke aard dan ook. Wel staan wij midden in de plattelandssamenleving en zien hoeveel persoonlijk leed het beleidsvoornemen teweeg brengt.

Vanmorgen, 31 maart 2023, zag ik op Youtube een advertentiefilmpje van uw organisatie langs komen dat mij triggerde. Ik zag een mesttank met ketsplaat, waarbij ontegenzeggelijk bovengronds mest werd uitgereden. De boodschap van het filmpje is dat er haast gemaakt moet worden met het stoppen van stikstofuitstoot vanuit de veehouderij. Ik kan u wat dat betreft geruststellen: Bovengronds uitrijden wordt in Nederland al meer dan 30 jaar (!) niet meer toegepast. De ammoniakemissie vanuit de veehouderij is, onder andere door het verbod op deze uitrijmethode, sinds 1990 met 60 a 70% afgenomen.

Ik kan u zelfs nog verder geruststellen. De uitspoeling van stikstofverbindingen naar het grondwater voldoet inmiddels in vrijwel alle landbouwgebieden aan de EU-nitraatrichtlijn. In de zandgebieden in het zuiden van ons land waren de problemen destijds het grootst. Daar is de nitraatconcentratie van het grondwater verbeterd van ca 200 mg/liter in het begin van de negentiger jaren naar 50 mg/liter rond 2020. Die verbetering is aantoonbaar tot stand gekomen dankzij de derogatieregeling, waarbij het onder strikte voorwaarden was toegestaan meer natuurlijke mest te gebruiken in plaats van kunstmest.

Eén van de voorwaarden van derogatie was het verbod op het gebruik van kunstmestfosfaat. Door die voorwaarde is het probleem van de fosfaatverzadigde gronden op de betreffende derogatiebedrijven opgelost.

Helaas is de derogatiemogelijkheid niet gecontinueerd, waardoor gevreesd moet worden dat het moeilijker gaat worden om de kwaliteit van grondwater en de bodemvruchtbaarheid verder te verbeteren.

Verder wil ik u wijzen op het feit dat het stikstofoverschot van melkveebedrijven gedurende afgelopen drie decennia sterk gedaald is en inmiddels op het peil is aangekomen van het begin van de jaren zestig.

Helaas kwam ik op uw website nog enige halve en hele onwaarheden tegen. Ik maak u daar graag op attent. U stelt: “Ondertussen sterven in Nederland plant- en diersoorten uit, door de bizarre hoeveelheden stront (van 115 miljoen kippen, varkens en koeien) die onze lucht, water en bodem vervuilen.” Als stichting hebben we alle 550 typische Natura 2000 soorten onder de loep genomen over de periode 1995 tot heden. Wij hebben geen plantensoorten kunnen vinden die in die periode zijn uitgestorven! Van meer dan 80% van de soorten is het aantal vindplaatsen zelfs toegenomen. Enkele faunasoorten, die al eerder uit Nederland waren verdwenen, zijn de klapekster (als broedvogel), de grote ijsvogelvlinder (die in 1995 voor het laatst op Terschelling is gesignaleerd) en de duinpieper. Van deze soorten is het zeer onaannemelijk dat eutrofiëring de oorzaak is van de verdwijning van deze soorten. Wel hebben we ontdekt dat enkele soorten, die op de Rode Lijst als “verdwenen” zijn aangegeven zich zo nu en dan toch weer laten zien. Dat zijn het dwergblauwtje, de moerasparelmoervlinder, de purperstreepparelmoervlinder, het tweekleurig hooibeestje, de donkere waterjuffer, het klein slijkgras en de slijkzegge.

Misschien mag ik u wijzen op de ontwikkeling van de Living Planet Index, die de door ons gevonden ontwikkelingen ondersteunen.

Een andere halve waarheid op uw website is deze: ”Zo is Nederland groot afnemer van Braziliaanse soja, om onze uit de hand gelopen veestapel te voeden.” Het is waar dat Nederland veevoedergrondstoffen importeert. U verzwijgt helaas dat het grootste deel van de krachtvoeders bestaat uit restproducten uit de industrie voor humane voeding, zoals schillen en doppen. Voorbeelden hiervan zijn sojaschroot, bietenpulp, sojahullen, raapzaadschroot, vinasse, rietmelasse en aardappeldiksap. Soja wordt vooral geproduceerd voor gebruik in humane voeding zoals ketjap, sojaolie en veel vegaproducten. Het zijn de bij/afvalproducten die in de veehouderij benut worden om verspilling van deze kostbare grondstof te voorkomen. In de melkveehouderij, waar uw youtube-advertentie op doelt, wordt nauwelijks soja gebruikt, die voor menselijke consumptie geschikt is. De sojarestproducten, die worden gebruikt zijn overigens voor 96% duurzaam geproduceerd.

U maakt zich sterk voor een duurzame landbouw en u ergert u aan het huidige landbouwsysteem. Ook onze stichting wil duurzame landbouw bevorderen. Datzelfde geldt voor het gros van de boeren. Kijkt u maar eens naar de tientallen interviews met boeren op onze site. Onze voorlopige conclusie is dat het huidige landbouwsysteem niet in strijd hoeft te zijn met een gezonde en stabiele natuur. Maar, wist u dat er lange wachtrijen zijn om biologisch geproduceerde melk af te kunnen zetten? Datzelfde geldt voor andere landbouwproducten. Slechts een schamele 3% van de omzet van de supermarkten is van biologische oorsprong. De afgelopen paar jaar is dat zelfs teruggelopen naar 2,5%. De oorzaak daarvan ligt in de 20% tot 30% hogere prijs. Om een duurzame landbouw te bevorderen zou u ons inziens doeltreffender de consument op kunnen roepen om biologische producten te kopen. Op uw website zie ik dat u daar al aandacht aan besteedt. Helaas zal het voor veel huishoudens onmogelijk zijn om de extra uitgaven voor biologisch geproduceerde producten (1.500 euro per huishouden per jaar) te bekostigen. Het aantal klanten van de voedselbanken, een schandvlek in onze maatschappij, zal daardoor helaas verder toenemen. Gelukkig hebben producten uit de gangbare landbouw een vrijwel gelijk of misschien zelfs een lager stikstofverlies dan biologische producten, omdat de fysieke opbrengsten per ha over het algemeen 30 tot 50% hoger zijn.

SLN heeft veel aandacht voor de duurzame en betaalbare voedselzekerheid in Nederland maar vooral ook in armere landen. De aandacht voor nationale en mondiale voedselzekerheid lijkt in de groene lobby totaal buiten beeld geraakt en krijgt daardoor een egoïstisch en elitair tintje.

Namens de stichting SLN wil ik u uitnodigen om een reactie op deze brief te geven.

 

Met vriendelijke groet,

Henri Prins
Oosterzee