In Zuidwest Friesland Gaasterland aan de lytse Jerden in Wijckel nabij het Slotermeer heeft Maatschap Veldman een biologische melkgeitenhouderij. Het bedrijf wordt gerund door Walte en Willeke Veldman. Bij het bedrijf hoort 40 hectare grasland, 30 hectare ligt nabij hun boerderij. Een deel van de grond is zand, een deel knipklei en het perceel op afstand is zeekleigrond. Ze houden er 750 melkgeiten en gemiddeld genomen 180 lammeren. Ze zijn sinds kort omgeschakeld naar biologisch.
Zowel de vader van Walte, als die van Willeke helpen regelmatig nog een handje mee. De geiten worden gehouden in een potstal met veel stro. Sinds februari 2023 staat er op het erf een windmolen.
Historie gebied
Walte: ‘’Gaasterland is het bosrijkste deel van Friesland en kent veel soorten landschappen waaronder verschillende meren, zo ook het Slotermeer. Uit meerdere bronnen blijkt dat in de 13e eeuw het dorp al bekend was als Wicle, dat doet vermoeden aan een open bos, namelijk lo van Wike. In 1412 kreeg het dorp de naam “Wijckel”. Dit is dus precies dezelfde spelling als hoe wij het nu kennen. Toch is de spelling sinds die tijd meerdere malen gewijzigd. In het jaar 1664 was het dorp bekend als Wyckel. Enige tijd later vond men het waarschijnlijk belangrijk om de originele naam weer toe te passen, waardoor het nu weer gewoon Wijckel heet. Wijckel heeft net als vele andere dorpen een eigen kerk. De kerk van dit dorp komt uit de 17e eeuw. Van 1641 tot 1704 leefde er in dit dorp een militair genaamd Menno van Coehoorn. Omdat deze man zeer belangrijk was in dit tijdperk is de kerk naar hem vernoemd. Ook heeft hij later een praalgraf gekregen in de kerk. Daarnaast is er ook een bos naar hem vernoemd, namelijk het Coehoornbos. In de nabijheid ligt ook het Wikelerbosk dat rond 1860 is aangelegd. Het is een loofbos van ruim 10 hectare in Franse geometrische stijl met adellijke lanen en rechthoekige vlakken. Die strakke stijl is later doorbroken door elementen uit de Engelse landschapsstijl toe te voegen. Het bos staat ook bekend als Van Coehoornbos.’’
Ons bedrijf
‘’Mijn vader had in Sondel een boerderij met een Friese stal met 30 melkkoeien. In 2000 hebben mijn ouders dit bedrijf gekocht met een ligboxenstal uit de jaren zeventig voor veertig melkkoeien en 25 hectare bijbehorende grond. Mijn ouders zijn echter in 2006 gestopt met melken en de koeien hebben toen plaats gemaakt voor het jongvee van een collega-boer uit de buurt. Mijn vrouw en ik wilden enkele jaren later toch dolgraag een boerenbedrijf opzetten, we hadden allebei een fulltimebaan. Dat kon gelukkig op het bedrijf van mijn ouders. We hebben ons georiënteerd op melkschapen en melkgeiten beide. Met melkschapen sta je toch voor de keus om de melk zelf te gaan verwerken en dat zagen we niet zitten. In 2010 maakten we de start naar een melkgeitenbedrijf, in 2011 kwamen de eerste lammeren en in 2012 konden we gaan melken. Na de laatste uitbreiding zijn er 750 melkgeiten. In 2018 is de nieuwe serre stal gereedgekomen. De verwachte jaarproductie is 750.000 liter. Inmiddels zijn we met onze fulltimebanen gestopt.’’
Hoe fokken we
‘’Als de lammeren dekrijp zijn, worden ze geïnsemineerd. De meeste geiten blijven we door melken tot op 6-jarige leeftijd. Dan hebben ze zich bewezen en weten we met welke moederdieren we verder willen fokken. Genetisch gaan we dan sneller vooruit. Al die jaren geven ze een constante hoeveelheid melk. Het komt er echter wel op aan, ze zijn niet allemaal gelijk drachtig. Een tijdlang synchroniseerden we ze per groep van 40, het werkte gemakkelijk als een dergelijke groep tegelijk af lammert. Nu we biologisch zijn is dit niet toegestaan en proberen we de bronst op te wekken door een zoekbok. Dit prikkelt het bokkig worden. Het is belangrijk dat ze in goede conditie zijn, een voorwaarde voor probleemloos af lammeren. Met behulp van een selectie-box kan een koppel er zo uitgeselecteerd worden. Na het lammeren krijgen ze warm water en de eerste dagen neemt Willeke drie keer per dag de temperatuur op. De lammeren worden na de geboorte flink verwend, ze liggen in een doos in de lammerafdeling en het lam krijgt een halve liter koeienbiest. Na twee weken leren ze brokjes vreten.’’
Biologisch produceren
‘’We staan ’s morgens om vijf uur op om de geiten te melken. We melken meestal om de beurt en we doen dat in onze 2 x 20 Rapid exit melkstal van GEA. Het melken neemt per keer drie uur in beslag. Het voeren en de controlewerkzaamheden gebeuren meestal onder melkenstijd. Sinds 2022 zijn we volledig biologisch en dat betekent dat het krachtvoer evenals het ruwvoer biologisch moet zijn, het aangekochte ruwvoer ook. Het biologische ruwvoer nemen we af van biologische akkerbouwers die in hun verplichte ruimere vruchtwisseling een gras/klaver gewas opnemen.
Het stro betrekken we van een handelaar. De melk wordt twee keer per week opgehaald en geleverd aan een fabriek ‘’Organic Goat Cooperation’’ genaamd. Daar wordt het verwerkt tot allerlei producten zoals kaas, yoghurt, verse melk. Onze melk wordt steeds meer als babyvoeding naar verschillende delen van de wereld geëxporteerd. Waarom, omdat er vertrouwen is in de kwaliteit en garanties van ons product.’’
Voeren, ons grasland en de ganzenvraat
‘’Het krachtvoer halen de geiten zelf uit een voerstation. Ze kunnen zo’n 10 keer per etmaal hun portie komen ophalen. In hun oor zit een flap met daarin een soort van chipherkenning die door het voerstation uitgelezen wordt. Als er voldoende gras is, grazen ze overdag buiten, meestal van mei tot oktober. ’s-Nachts wordt tijdens het groeiseizoen gras bijgevoerd. Aan de kwaliteit van ons grasland besteden we extra veel aandacht. We experimenteren met klavers, kruiden en dieper wortelende grassoorten. Rietzwenkgras doet het hier erg goed. Met de grassoort kropaar hebben we de ervaring dat die wel wat snel doorschiet. Er is duidelijk verschil met andere grassoorten. Een flink deel van ons grasland is ganzenfoerageergebied.
Duizenden ganzen strijken hier neer om in de winter de tijd door te brengen tot het grasland geheel kaalgevreten is. De eerste snede met de hoogste voederwaarde is dan compleet verloren. Soms moet het geheel opnieuw ingezaaid worden. Rietzwenkgras is een grassoort dat ze niet lekker vinden. Hiermee experimenteren we. De vergoedingen vanuit de provincie houden niet over ten opzichte van de opbrengstderving en het extra werk dat het oplevert om elders voer te kopen.’’
De Nederlandse productie
‘’Zo’n 90% van de in Nederland geproduceerde geitenmelk wordt in Nederland verwerkt tot kaas, poeder of een ander product. De totale geitenmelkproductie is tussen 2010 en 2020 in Nederland verdubbeld. Het meeste is bestemd voor de Noord-Europese markt, maar de export van kaas en zuigelingenvoeding op basis van geitenmelk naar Azië is de laatste jaren ook sterk toegenomen. Nadat in 2017 in de meeste provincies een geitenstop is ingevoerd (vanwege de Q- koorts) is de productie niet meer toegenomen. Nu anno 2023 is Duitsland nog altijd de belangrijkste markt voor de zuivelverwerkers. Daarnaast is er afzet naar Frankrijk, Spanje en Italië. De verwerking en afzet was vanaf 2020 moeilijk. De coronapandemie zorgde ervoor dat buitenshuis eten sterk afnam en juist restaurants en eetgelegenheden maken gebruik van geitenkaas. In tegenstelling tot de verwachtingen bleef de vraag op peil en kon de opbrengstprijs zelfs worden verhoogd.’’
Uitbreidingstop en Q-koorts
‘’De zorgen die er bij de provinciebesturen leefden voor de risico’s voor de volksgezondheid heeft in verschillende provincies een zogenaamde geitenstop opgeleverd. Onderzoek meldde dat binnen korte afstand van een geitenbedrijf een verhoogde kans op longontsteking is. Het onderzoek lag echter ook onder vuur omdat data, statistiek en de bron van de longontsteking niet tot een heldere analyse resulteerden.
De ‘geitenstop’ is provinciaal geregeld en zonder einddatum. In 2024 worden de resultaten van vervolgonderzoek verwacht. Tot die tijd is er bij regelgeving en belangenbehartiging weinig actie op dit punt. Het gevolg is wel dat de uitbreiding van de geitenbedrijven stil staat. Er is echter wel ruimte voor optimalisatie van de productie.’’
De bokjes
‘’Een landelijk thema in de geitenhouderij zijn de bokjes op de bedrijven. Jarenlang was er veel kritiek op de vermeende hoge sterfte bij bokjes bij de fokkers en in de bokkenhouderij. Die zou 15% zijn. Maar sinds de registratie van geboorte en verblijfplaatsen goed wordt uitgevoerd, lijkt het erop dat de sterfte lang niet zo hoog was als verondersteld: eerste cijfers komen uit op 5%. Bij gangbaar wordt ruim driekwart van de bokjes na 4 tot 5 weken geslacht met een gewicht van 9 tot 10 kilogram. Bij biologisch is dat 100 procent. Doel van de sector is dat alle bokjes zwaar en sterk genoeg zijn voordat ze vervoerd worden. De bokjes die bij ons op het bedrijf worden geboren, worden hier grootgebracht. Als ze groot genoeg zijn verkopen we ze aan een restaurant in de omgeving die er heerlijke gerechten van maakt. Sinds de lammerenstal gereed is, kunnen we alle lammeren grootbrengen tot op het juiste gewicht.’’
Advisering
‘’Een goede adviseur is voor ons heel belangrijk geweest en nog steeds laten we ons adviseren. Het is een kleine sector en juist dan is het nog belangrijker. Bij de bedrijfsovername hebben we er veel aan gehad en ook bij het bespreken en het evalueren van onze technische cijfers. Ook doen we mee aan de bedrijfsmonitor waar we de cijfers vergelijken met die van referentiebedrijven. Onze nieuwe stal kwam in aanmerking voor de subsidieregeling Maatlat Duurzame Veehouderij. De procesbegeleiding hebben we als heel positief ervaren. In de toekomst willen we misschien ook nog ons eigen krachtvoer maken’’.
Leuke momenten
‘’Een geit is nooit saai, ze zijn heel leuk om mee te werken. Ze zijn bovenmatig nieuwsgierig en eigenwijs. Dit merken we op de manier waar- op ze op veel dingen reageren. Maar ze kunnen ook veel vernielen, elke geitenhouder heeft wel eens iets bijzonders meegemaakt. De ene keer is het lekkerste uit je tuin weggevreten en een andere keer hebben ze de knoop van het touw om een hek losgemaakt en breken ze uit het weiland. Het is sprankelend en nooit saai.’’
Toekomst
‘’We willen niet meer verder groeien maar wel verder optimaliseren. De 15 meter hoge windmolen zorgt voor voldoende stroom op jaarbasis. Echter van april tot augustus waait het minder en moeten we extra stroom betrekken.
Dit is weer op te vangen door zonnepanelen te plaatsen, die juist in de zomer meer stroom leveren. We denken erover om in de toekomst zonnepanelen op onze boerderijwoning te plaatsen en voor de opvang van de dag/nacht verschillen denken we aan een batterij. Voor de verdere grondkwaliteitsverbetering zijn we begonnen met Bokashi te maken. Eerst een deel en dan naar bevinden geleidelijk aan verder opschalen. ’’Een goede bodem is de spaarpot van de toekomst.”