Bollenbedrijf Huiberts
Aan de Ruigeweg in Sint Maartensvlotbrug hebben John Huiberts en zijn vrouw Johanna een biologisch bloembollenbedrijf. Het bedrijf omvat 40 hectare bloembollen (waaronder 14 hectare tulpen) en gemengde groenbemester als rustgewassen. Deze bestaan uit tarwe, veldbonen en erwten en worden deels afgenomen door een biologische melkveehouder die dit als veevoer afneemt en er mest voor terug levert. Daarnaast is er 25 hectare natuurland in gebruik van Natuurmonumenten. Het maaisel wat hier afkomt levert een bijdrage aan de productie van bokashi door toevoeging van dierlijke mest. Bij het bedrijf zijn 4 vaste medewerkers in dienst die ieder een eigen taak hebben. Tijdens arbeidspieken zijn er 7 tijdelijke krachten en op zaterdagen een aantal scholieren.
Sint Maartensvlotbrug en de verschillende polders
Het dorpje ligt in de Hazepolder en is ontstaan door het leggen van een vlotbrug in 1821. Deze is neergelegd in het Noord- Hollandskanaal en is in 1959 vervangen door een stalen pontonbrug. De Hazepolder was in de 12e eeuw een hoogveengebied beschermd door een duinenrij waarop de gemeenschappen Hondsbosch en Callantsoog ontstaan zijn. De ontginning van veen ten behoeve van de akkerbouw leidde ertoe dat het land werd verlaagd en mede dankzij een verhoging van de zeespiegel kwam het gebied in gevaar. Door stormvloeden in de 12e tot 14e eeuw ontstond een geul. Men begon in die tijd met bedijkingswerkzaamheden, o.a. de West Friese Omringdijk. Het viel nadien regelmatig ten prooi aan stormvloeden als Sint-Elisabethvloed in 1421 en de Allerheiligenvloed in 1570. Na verschillende pogingen werd de dijk om de geul, Zijpepolder en de Hazepolder gedicht. Zo ontstonden achtereenvolgens de polders, Beemster, Purmer, Wormer, Heerhugowaard en Schermer. De polders werden vanaf circa 1600 door een twintigtal molens bemalen. De herwonnen gronden waren aanvankelijk in eigendom bij de grootste financiers: kooplieden uit voornamelijk Amsterdam. Later kwam meer grond in eigendom bij streekbewoners. De grond werd lange tijd gebruikt voor veeteelt en in de tweede helft van de 19e volgde de bloembollenteelt.
Ontstaan bedrijf
John: ‘’In 1973 is dit bedrijf door mijn ouders gekocht. Het was een gemengd bedrijf met 14 hectare waarop om en nabij 20 melkkoeien werden gehouden. Als akkerbouwgewassen hadden ze aardappelen, wortels, uien en bollen. Het melken van koeien was niet bepaald mijn liefhebberij dus al snel werd afscheid genomen van de koeien. Begin deze eeuw hebben we het bedrijf overgenomen en helemaal ingericht tot het telen van bloembollen op een gangbare manier in combinatie met de andere gewassen.
Geleidelijk aan begon het besef door te dringen ‘’dit gaat zo niet’’, het begon me steeds meer tegen te staan. De bodem werd naar mijn gevoel slechter, we kregen steeds meer last van stengelaatjes en een toename van het gebruik van allerlei middelen en naar mijn idee liep de biodiversiteit in de bodem terug. Ik kon bijvoorbeeld geen tulpen meer exporteren vanwege het tulpenstengelaaltje. Na een cursus bodembiologie hebben we het roer in 2013 helemaal omgegooid. Heel ingrijpend! Het was veel pionieren! Na een aantal jaren kreeg ik het keurmerk biologisch.’’
Motivatie biologische bollen
‘’Mijn motivatie hiertoe is dat ze puur natuur zijn, ik gebruik geen kunstmest en chemie meer. Het is naar mijn idee beter voor mens en dier, het bodemleven, het water opnemend vermogen verbeterd en de droogte gevoeligheid verminderd. Het bodemleven heeft zich weer hersteld. We planten de bollen met een speciale plantmachine. Deze tilt de zode/groenbemester op, legt de bollen eronder en legt de opgetilde grond er bovenop. Ik heb deze plantmachine zelf een beetje doorontwikkeld en continue verbeterd. Het vormt tevens een mooie bedekking tegen de vorst zodat het niet met stro afgedekt hoeft te worden. Al met al scheelt dat 3 werkgangen met de trekker, mooie besparing op diesel.’’
Werken aan een gezonde bodem
‘’Om de bodem weer gezonder en biodiverser te krijgen met meer wormen en positieve schimmels hanteer ik aan aantal uitgangspunten:
– De bodem altijd zoveel mogelijk bedekt houden, ook in de winter, hiervoor gebruiken we vele combinaties aan groenbemesters. Na het rooien wordt een niet kerende grondbewerking toegepast. Vervolgens wordt het groenbemestingsmengsel bestaande uit soms wel 11 verschillende soorten gezaaid. Hierin zitten diep wortelende granen, vlinderbloemigen en enkele kruisbloemigen die schadelijke aaltjes tegengaan. Deze geven in de bodem verschillende stoffen af die dienen als voedsel voor het microleven in de bodem. Zo ontstaat er een samenwerking tussen schimmels en planten. Als deze Mycorrhizaschimmels de kans krijgen na het zaaien van het groenbemestingsmengsel, vormen zij netwerken die de plant ondersteunen en beschermen bij essentiële groeiprocessen.
– Bokashi, gefermenteerd natuurhooi met verschillende toevoegingen doet vervolgens dienst als voedsel voor het bodemleven. Na toediening zal het bodemleven verder zorgen voor afbraak en omzetting, dit onder aerobe omstandigheden. -we ploegen niet dieper dan 14 cm. Dit doen we omdat de verschillende lagen van de bodem ieder hun eigen bodemleven hebben dat bestaat o.a. uit wormen en micro-organismen. Ploeg je dieper dan wordt het nuttige bodemleven van de bovenlaag naar onder gewerkt en de bodembiologie van de onderlaag naar boven gewerkt. Dan wordt het te wreed verstoord.
– We gebruiken geen kunstmest meer en ook geen chemische middelen.’’
Het mulchen
‘’Dit doen wij met een door ons zelf ontwikkelde machine. Wanneer de groenbemester een bepaalde hoogte heeft en de tijd is er geschikt voor, gaan we wat er is gegroeid fijn malen. Het voorkomt verstuiving en uitdroging van het perceel. Het houdt ook de kieming van onkruid tegen omdat er geen licht op de bodem komt door het gemulchde laagje.’’
Afzet
‘’Na de oogst worden alle bollen in kisten opgeslagen in onze bewaaropslag. Hier krijgen ze de juiste behandeling wat temperatuur en vochtpercentage betreft. Vanuit de kisten worden ze verpakt in kleinere porties al naar gelang ze door de afnemer worden gevraagd. Er gaan grote aantallen in een kist, narcissen b.v. 10.000 en blauwe druifjes b.v. 150.000. De totale biologische productie van bollen in Nederland ligt op 55 hectare waarvan 40 ha.door ons. Gangbaar wordt er 25.000 hectare geteeld, waarvan ook veel voor de export. De afzet van biologisch ligt vooral in het binnenland. We telen per jaar 15 miljoen bollen, verdeelt in meer dan 100 soorten, dat is bijna één per Nederlander. Voor een belangrijk deel gaan deze naar parken en gemeenten voor o.a. rotondes en langs wegen. Dit is een groeiende markt. Een groot deel wordt verkocht via onze eigen webshop. Een toenemend aantal tulpen staat op het menu in restaurants.’’
Na de graanoogst
‘’Insecten doen het nu heel goed, door meer natuurlijk te werken zonder middelen, kunnen ze zich volop ontwikkelen. In het voorjaar geven gewassen als krokussen, botanische tulpjes en chionodoxa volop stuifmeel voor onder andere bijen en hommels. Langs de velden zijn bloemstroken ingezaaid. Hier kunnen insecten zich vermeerderen en overwinteren. Ook de gemengde groenbemesters bloeien in de zomer. Daar cirkelen zwermen boerenzwaluwen boven die hun nesten en broedsels hebben in onze schuren. Ze hebben veelal hun nesten ‘’gemetseld’’ tegen de gordingen. Binnen de gewasrotatie worden ook vogelakkers gezaaid die vele vogels voorzien van zaden tijdens de winter. Langs slootkanten zijn natuurlijke oevers aangelegd. Dit alles heeft tot gevolg dat er grote aantallen veldleeuweriken hoog in de lucht hun lied zingen en er vele legsels uitgroeien tot gezonde nakomelingen. Het is prachtig om een stelletje patrijzen met hun jongen te zien opvliegen terwijl je door het land loopt. Grote aantallen gele kwikstaarten, graspiepers, putters, keepen en vinken genieten van onze natuurlijke manier van telen.’’
Pionieren met onkruidrobot
‘’We hebben nu 2 jaar geëxperimenteerd met onze onkruidrobot. We hopen deze volgend jaar effectief in productie te kunnen nemen. De camera moet de bol determineren, ontzien en de ronddraaiende tanden moeten het onkruid na het kiemen onder de oppervlakte wieden rond de bol. Het is dus goed opletten in welke staat van kieming het onkruid onder de oppervlakte is. Bollen die op vaste afstanden in de rijen en rijafstanden staan, zullen we hiermee als eerste onder de knie kunnen krijgen. Bollen die volvelds groeien is een volgende uitdaging.’’
Publieksprijs
‘’In 2023 ontvingen Johanna en ik de publieksprijs Agrarisch ondernemer 2023, uitgereikt door Piet Adema, minister van Landbouw. Dat was een enorme opsteker. Op de laatste dag van het jaar hebben we ons opgegeven. Ik vind dat mijn vrouw Johanna deze heeft prijs heeft verdiend want die doet de communicatie naar buiten. De prijs is vooral ook een verdienste voor ons gehele personeel, we hebben er als een team voor gewerkt. ‘’
Fermenteren van brandnetels
”We zoeken jaarlijks stukjes in het wild groeiende brandnetels, hiervan plukken we 5 tot 6 kuub in kuub bakken. Dit laten we fermenteren en de sappen die hierbij vrijkomen gebruiken als een biologisch middel om planten te versterken.
Mijn missie
‘’Mijn missie is dat zoveel mogelijk telers biologisch gaan telen. De grote beperkende factor is te weinig vraag vanuit de markt. Als deze groeit volgt het aanbod. Ik ben alweer een flink aantal jaren bodemcoach en bezoek zo bollentelers en akkerbouwers om ter plekke advies te geven over de bodem. Ondervinding is de beste leermeester. Ik leer van hen, zij van mij. Ook gangbare kwekers zijn volop in beweging en gaan het belang van een gezonde bodem steeds meer zien. Enkele jaren geleden vroeg de provincie mij een plan te maken voor het opzetten van een Living Lab Biologische Bloembollen Noord-Holland. Het is de bedoeling dat in dit Living Lab gangbare bloembollenkwekers meer bewust worden van duurzame teelt.”