Boerderij Rientjes, zichtstal ‘’Pleegste’’
Aan de Hofmeijersweg in de nabijheid van het Overijsselse Raalte ligt de boerderij van de familie Rientjes. De eigenaar Stephan runt het bedrijf samen met vier vaste medewerkers, waarbij ieder een vaste taak heeft. Bij het bedrijf is een akkerbouwtak van 140 hectare waarop gewassen worden geteeld voor de varkens. In de bijbehorende stallen worden 930 zeugen gehuisvest, 7500 vleesvarkens, er is de opfok van fokzeugen (moedervarkens) en benodigde dekberen.
Verder wordt er veel voer van boeren tot 25 km afstand afgenomen. Bij het bedrijf kan 1600 ton voer worden opgeslagen. Per jaar worden er ongeveer 24.000 varkens afgeleverd.
Historie omgeving
Raalte kent een lange historie en bestaat in 2023 900 jaar. In 1123 was er sprake van een kerk zoals in een document werd genoemd. Door opgravingen weten we dat er rond de jaartelling al in het oude Heeten ijzer werd geproduceerd, mogelijk om handel te drijven met de Romeinen. In de vroege middeleeuwen was de grond in het bezit van de keizer en de bisschoppen. Zij gaven dit te leen aan hun ministeriëlen die het lieten bewerken door boeren. De kleinst mogelijke bestuurlijke eenheden waren de marken. In de buurtschappen lagen de boerderijen. De gemeenschappelijke marke gronden, de woeste gronden lagen verder weg. Ze vormden tevens een bestuurlijke eenheid met een voorzitter, secretaris en een penningmeester. Bij overtredingen van het reglement moesten de ‘gewaarden’ boetes betalen die vervielen aan de kas van de Marke. In de 19e eeuw werden de marken opgeheven en werden de gronden geprivatiseerd. Vanaf 1860 t/m de eerste helft van de 20e eeuw werden de meeste woeste gronden ontgonnen. Sinds 1951 staat Raalte wijd en zijd bekend vanwege het Stoppelhaene oogstfeest. Oogstfeesten zijn een oud Sallands gebruik. In 2018 was Stephan Rientjes tijdens dit oogstfeest Sallandse boer van het jaar en vertegenwoordiger van de agrarische sector in Salland en ambassadeur van het oogstgaveproject.
Historie en opzet bedrijf
Stephan: ‘’Onze boerderij, de plek is al heel oud. Oorspronkelijk had deze de naam Huurman of Ter Stegen en werd al omstreeks 1500 in geschriften genoemd. Deze naam was afgeleid van hoorn dat langgerekte kromlopende zandrug betekend. Deze vinden we ook nu nog terug in het landschap. Mijn ouders hebben het bedrijf op deze plek in 1965 overgenomen nadat mijn grootvader plotseling overleed. Ze hadden toen 200 kippen, 4 koeien en 5 zeugen. Mijn vader hield meer van varkens dan van kippen en heeft het fokken van gelten (moedervarkens) verder uitgebouwd. Na de varkenspest in 1997 is hij overgeschakeld naar een vermeerderingsbedrijf dat wil zeggen biggen fokken voor de vleesvarkenshouderij. In 1998 ben ik in maatschap gegaan met mijn ouders. Na 15 jaar maatschap heb ik het bedrijf in 2013 in zijn geheel overgenomen. In verschillende stappen is het verder uitgebouwd. Wat het voer betreft, we zijn al 25 jaar geleden begonnen met het verbouwen van CCM. Daarna volgde het experimenteren met enkelvoudige grondstoffen. Vervolgens het bouwen van een zichtstal en het plaatsen van zonnepanelen waardoor we wat energie betreft zelfvoorzienend zijn.’’
Het verbouwen van CCM
‘’Tijdens een stage in Canada heb ik ervaring opgedaan met het verbouwen van CCM. Het is daar vanwege de ruimte heel gewoon het voer voor een belangrijk deel zelf te verbouwen. Omdat we hier bij ons bedrijf ook zelf een flink deel grond hebben was het erg interessant me daarin te verdiepen. Kennis hebben van de grond, de teelttechniek, welke rassen, de bewaring en vervolgens hoe te voeren in combinatie met enkelvoudige grondstoffen. Voor de verbouw van CCM is een goede kolfzetting belangrijk. Het is anders dan snijmais, de stengel blijft na het dorsen liggen en is goed voor de opbouw van organische stof en de humus in de bodem. Verder verbouwen we tarwe en gerst en aardappels en bieten.’’
Opstart toevoegen enkelvoudige grondstoffen
‘’Nadat we ons de kennis van CCM eigen hadden gemaakt zijn we begonnen met het toepassen van enkelvoudige grondstoffen. Kennis van de grondstoffen is essentieel om tot een goede samenstelling van de rantsoenen te komen. In het begin was dat met gerst, tarwe en sojaschroot. Een passend menu voor alle diergroepen. Jonge dieren vragen een eiwitrijker menu dan b.v. de zeugen die biggen voortbrengen. Daarbij moeten ze in de dracht anders worden gevoerd dan als er biggen bij liggen die volop melk drinken.’’
Eigen voerkeuken
‘’Vanaf 2013 hebben we de keuze naar het gebruik van 10 grondstoffen uitgebreid. Dit zijn zonnepitschroot, tarwegries, sojahullen, broodmeel, sojaolie en rogge. In de voerkeuken maken we inmiddels 13 verschillende rantsoenen met 10 verschillende grondstoffen en daar waar nodig aanvullend voer geheel geautomatiseerd. In elk van de 4 zaksilo’s wordt bepaald of er een nieuwe portie moet worden aangemaakt. Deze worden op hun beurt weer gevuld uit grote silo’s waarin de jaaropslag ligt opgeslagen en kleinere silo’s waarin de aangekochte enkelvoudige grondstoffen zitten. Deze laatste koop ik aan samen met een collega varkenshouder.’’
Mijn bedrijfsvisie
‘’Mijn bedrijfsvisie is om ondanks onze voeraankopen zoveel mogelijk kringlooplandbouw toe passen. Voor ons bedrijf is het plaatje rond! Hiermee bedoel ik zoveel mogelijk voer uit de omgeving te voeren aan de varkens en daarmee zoveel mogelijk waardevolle mest, hoogwaardig voedsel voor de plant in de omgeving af te zetten. De inkopen van het lokale voer regel ik zoveel mogelijk met boeren uit de omgeving en met loonwerkers uit de regio. Daar komt bij dat een varken een alleseter is, een omnivoor en die heeft de unieke eigenschap reststromen uit de levensmiddelenindustrie goed om te kunnen zetten in hoogwaardig vlees. Wat ongeschikt is voor humaan gebruik kan naar de varkenshouderij. Naar de totale veehouderij gaat jaarlijks 6 miljoen ton aan ‘’reststromen’’.
Zichtstal met ontvangst- en educatieruimte
‘’De zichtstal, een lang gekoesterde wens, was voor mij een unieke gelegenheid om onze manier van werken en varkenshouden aan een breed publiek te laten zien. We hebben hier een rustpunt en bezoekers, meestal wandelaars of fietsers kunnen tijdens het kijken van een video een kop koffiedrinken. Er staan hier ook informatieborden met achtergrondinformatie. In onze ruime ontvangstruimte kunnen educatie bijeenkomsten en vergaderingen worden gehouden, waar volop gebruik van wordt gemaakt. Het in gebruik nemen van deze nieuwe ruimtes is de kroon op een reeks van aanpassingen, veranderingen van wat we hebben doorgemaakt sinds eind vorige eeuw. Het betreft de varkenspest, reconstructiewet, veel strengere milieu- en dierwelzijnseisen en het concentreren van drie naar één modern bedrijf.’’
Energievoorziening
‘’Het bedrijf als geheel heeft een flinke jaarlijkse energiebehoefte, ruim 620 MWh. De ventilatoren, luchtwassers, waterinstallatie en de hamermolen om de graankorrels te pletten. Verder de voerinstallatie voor het mengen van de rantsoenen en het transport richting de voerbakken. De voermachine doet hier dagelijks 12 uur over om de klus van malen, mengen en het transport te klaren. Om deze energie op een duurzame manier op te wekken, liggen op de daken van de stallen zonnepanelen. Jaarlijks produceren de zonnepanelen 900 MWh.’’
Gecombineerd luchtwassysteem
‘’Op bijna al onze stallen zitten combiwassers, dat zijn luchtwassystemen waardoor de uit te blazen stallucht, waar ammoniak en stof in zit, zo schoon mogelijk naar buiten geblazen wordt ten behoeve van de luchtverversing. Het zijn goed gekeurde emissiebeperkende systemen die in de (RAV lijst) Regeling Ammoniak en Veehouderij staan. Het systeem reduceert minimaal 85% Ammoniak (NH3) en minimaal 60% van het in de lucht aanwezige fijnstof (PM2.5). Voor geur wordt 30 tot 45% verwijderd. In ons geval zijn de combiwassers opgebouwd uit meerdere wasstappen. In het biologische deel van het luchtwassysteem groeien de nitrificerende bacteriën die de stikstof, de N van de NH3 afbreekt en omzet in gewone luchtstikstof. Een ander deel komt in het restwater in een put onder de luchtwasser en kan als meststof over land worden uitgereden. Vanaf 2004 zijn er meerdere typen luchtwassystemen op de markt gekomen die erkenning hebben gekregen. De varkenshouderij is het verst met het terugdringen van emissies van alle sectoren in Nederland.’’
Toekomst varkenshouderij
‘’Ik zie volop toekomst in de varkenshouderij, Nederland is onderdeel van de Europese Economische Gemeenschap, de vleesconsumptie is redelijk in evenwicht met de productie. Vlees- consumptie zal er altijd blijven en in Nederland voldoen we aan zeer hoge welzijnseisen. En…welk land voert verhoudingsgewijs zoveel reststromen aan de varkens dan we hier in Nederland doen? Dat kun je ook zien als een groot maatschappelijk belang. We vinden het belangrijk dat de varkens een goed leven hebben daarom houden we onze varkens volgens de Beter Leven eisen van de Dierenbescherming. Via slachterij Vion gaan ze naar de supermarkt van Ahold. Vion verzorgt de vierkantverwaarding van de varkens. Er zijn ook binnen Europa verschillende ‘’volkseetcultuurpatronen’’. In Engeland eten ze bijvoorbeeld meer bacon (buiken) in Italië weer veel meer hammen. Sommige onderdelen zijn een delicatesse in verre landen, bijvoorbeeld de snuitjes en pootjes in China.’’
Agrarisch natuurbeheer en natura 2000 gebieden
‘’Voor weidevogels op het akkerland zit geen beheerpakket/ vergoeding op maar bij het bewerken worden de nesten gemarkeerd en beschermd. Voor agrarisch natuurbeheer ben ik aangesloten bij het collectief Midden-Overijssel. Ik doe hierbij mee met 3 hectare beheers- pakket kruidenrijk grasland met uitgesteld maaien. Ik ben daarbij één van de 11.000 boeren die landelijk gezien ruim 100.000 hectare onder beheer hebben bij de 40 collectieven die Nederland rijk is. Ons collectief heeft camera’s geplaatst om een beeld te verkrijgen over welke predatoren jonge kuikens en eieren van weidevogels pakken. Bij het weidevogelbeheer zijn ook de WBE ‘’Wild Beheer Eenheden’’ betrokken. Wat natura 2000 gebied betreft, we zitten hierop 3200 meter afstand van Het Boetelerveld, ik zie deze niet als meer bijzonder dan andere natuurgebieden.
Ik ben wel voorstander van het zoveel mogelijk terugdringen van emissies van alle bedrijfstakken op een gelijkwaardige manier. Van de andere kant geloof ik niet in een één op één relatie van een veronderstelde achteruitgang van habitat soorten in een natura 2000 gebied met een individueel agrarisch bedrijf. Om daar zo objectief mogelijk achter te komen zullen emissie metingen moeten plaatsvinden vanuit deze bronnen en wat daarvan werkelijk neerslaat op het natuurgebied.