Boerderij “De Engelenhoeve’’
Aan de Woutersweg in de nabijheid van Ede Gelderland, heeft de familie Kemp hun schapenbedrijf. Het gezin van de familie Kemp bestaat uit vader Bart, moeder Jennifer en de kinderen Elbert, Sanne, Merel, Rens en Bart. De gronden, circa 40 hectare, overwegend zandgrond liggen aan de Woutersweg en Hessenweg of Barteweg. Er is een kleinschalig foerage bedrijf dat ten dienste staat van hun schapenhouderij. Ze werken natuur inclusief en Bart heeft door middel van kruisingen zijn eigen type schaap ontwikkeld, het Valleilam. Op dit moment zijn er ruim 300 ooien met bijbehorende lammeren. Deze worden gehouden tot ze goed zijn voor de slacht en vervolgens wordt een deel ervan als vleespakketten verkocht. Daarnaast verkoopt ‘Valleilam’, de ooitjes als fokdieren en een deel van de rammetjes als vaderdier voor andere schapenfokkers.
Historie gebied
Bart Kemp: uit verschillende bronnen blijkt dat de buurschap Doesburgerbuurt een oude polder heeft die afwaterde op de Kromme Eem en die via Veldhuizen, Maanen, Bennekom en Wageningen naar de Rijn stroomde. Althans dat was de bedoeling, en dat was zo voor de grote vervening. De vervening zorgde voor gigantische waterproblemen in het Binnenveld, en ook de polder van Doesburg had daar last van. De polder is aangelegd in de 14de eeuw, er is een kaart van een zekere Van Geelkercken uit 1655 en dat is waarschijnlijk de oudste kaart. De kaart is gemaakt in de periode van de vervening in de 16de en 17de eeuw, en toen werkte het niet helemaal meer zoals het ontworpen was. Dat is de reden dat ene Nicolaes de kaart heeft gemaakt, die helpt ons te kijken naar de geschiedenis. De oostelijke helft van de polder is geen veen, maar een typisch coulisselandschap met houtwallen: broekgronden.
Ten noorden en westen van de polder loopt een sloot. Bekend is de oude Doesburgermolen waar het jaartal 1507 is ingekrast, ze is gebouwd om de Doesburgerpolder droog te malen en blijvend voor droge voeten te zorgen. Vastgesteld is dat in 1595 de molen, of een voorganger, in handen was van Ceelman van Ommeren (schout te Ede van 1584 tot 1628) en Gijsbert Barner. Nadien werd het eigendomsrecht over de molen in parten verdeeld. Uiteindelijk kwam de molen in 1950 in bezit van de gemeente Ede.
Historie boerderij
Onze boerderij de ‘’Engelenhoeve’’ hebben we gekocht in 2006. In 2015 zijn we met schapen houden begonnen. Daarvoor had ik ruim 10 jaar lang technische bedrijven. Mijn ouders hadden geen boerderij, ik ben een ‘’zijinstromer’’ met voldoende eigen kapitaal uit andere bronnen en samen met mijn vrouw Jennifer hebben we de schouders eronder gezet om te komen waar we nu staan. Ik heb altijd iets met schapen gehad, wilde toch een keer voor ons zelf beginnen. Onze boerderij heeft een bijzondere plek in de geschiedenis. De bijbehorende gronden besloegen ooit ruim honderd hectare. We hadden hier vroeger als ‘’Woeste gronden’’ Ginkelse heide, Edese heide en de Langste wildwal. De schapen liepen er naar toe over zogenaamde ‘’Schapendriften’’. Het pad hiernaast, inmiddels verhard, liep naar de ‘’Enggronden’’ op andere plaatsen in het oosten ook wel esgronden genoemd. Deze zijn in de loop van honderden jaren opgehoogd met potstalmest (gemengd met heideplaggen) en daardoor vruchtbaar geworden. Aan deze historie hebben wij een eigentijdse dimensie toegevoegd, een ‘’bedrijfsnatuurplan’’.
Ons Bedrijfsnatuurplan
Mijn vrouw en ik, houden van laanbomen, singels, vrijstaande bomen, oude boerenhagen en de vele zingende en fluitende vogelsoorten die je daarmee aantrekt. Kortstondig na de aankoop hebben we dan ook een beukenhaag tussen de weg en de boerderij geplant, die nu ruim 2 meter hoog is. Aan de voorkant leilindes en ook een beukenhaag waar we overheen kunnen kijken. In het weiland bij huis, onze huiskavel, is een 800m lange haag geplant en een flink aantal walnotenbomen. We zijn inmiddels aangesloten bij het Agrarisch Collectief ‘’Veluwse vallei’’. Vandaaruit ontvangen we bescheiden vergoedingen voor de boerenhaag en de geplante walnootbomen. Voor de walnoten zie ik wel toekomst, we zitten hier in een dichtbevolkt gebied, Ede heeft ruim 100.000 inwoners. Bij de Doesburgermolen is bij tijd en wijle een interessant verkooppunt, een soort van markt waar onze oudste kinderen maar al te graag staan om fruit aan de man te brengen.
Ons Valleilam
Om te komen tot een goed en bruikbaar schaap dat past bij onze wensen was best een grote zoektocht, een pionieren. In geen enkel ras vond ik alle eigenschappen die daar volledig in pasten.
Ik heb toen besloten een kruising te gaan maken van een aantal soorten die allen een aantal kenmerken in zich dragen, passend bij mijn wensen. Dat zijn de Noord-Hollander, Swifter, het Franse ras Rouge de I’ouest en de Texelaar. Onze schapen bestaan nu uit 50 procent Noord-Hollander en Swifter, 25 procent Rouge de I’ouest en 25 procent Texelaar. Ik heb de kruising genoemd naar dit gebied, ‘’De Valleilam’’. Het Franse ras brengt de jeugdgroei en ontwikkeling, De Texelaar brengt het type, de Noord-Hollander en de Swifter zorgen voor een hoog aantal lammeren. Er is evenwicht tussen de belangrijkste eigenschappen. Ik heb nu een mooi eigen ras passend op onze zandgronden. Ze kunnen voor een belangrijk deel zelfstandig lammeren. Maar ik moet alert blijven! Ga ik te veel door met de Noord-Hollander die ik te klein vind en meer lammeren brengt dan is er meer kans op melkziekte. Te veel Texelaars zorgt voor te veel luxe, te kleine schapen en te weinig karkasontwikkeling. Ga ik te ver door met het Franse ras dan worden ze te smal en te wild. Voor de vermeerdering van goede ooilammeren fokken we onze eigen gefokte dekrammen. Voor voldoende genetische diversiteit zetten we wel eens een dekram van buiten in, maar hier gaan we niet mee verder fokken.
Samenwerking tbv voederwinning
Zonder samenwerking redden we het niet! We zijn ons bewust van de beperkingen van waaruit wij zijn gestart in 2006. Dat was met 10 hectare grond en oude gebouwen die afgestemd waren op een andere functie en een bepaalde culturele waarde vertegenwoordigen. Samenwerking zoeken was hierin voor ons een oplossing. Wat voor de één een knelpunt is, kan voor ons een stukje bedrijfsvoordeel zijn. Inmiddels begrazen onze schapen in de winterperiode 100 hectare van boeren in de omgeving. Schapen hebben gouden voetjes, het is goed voor de graszode. Onze schapen begrazen ook 20 hectare van een biologische pluimveehouder en kalverhouder. Van bepaalde percelen verkopen we hooi met een andere voedingswaarde, beter geschikt voor paarden dan voor schapen. De paardenhouders leveren ons strorijke mest terug heel, geschikt voor de verbetering van de bodem van onze deels schrale zandgronden. Door de open winters en landerijen die ook in de winter groen blijven, kunnen onze schapen bijna jaarrond buiten grazen. Met uitzondering van de lammerperiode, dan willen we onze ooien passende kraamzorg kunnen geven. Zonder deze samenwerking zouden we geen schapenhouder kunnen zijn.
Hoe zetten we het werk rond
In de kraamperiode hebben we een aantal stagiaires en in de nachten gaan Jennifer en ik er om de paar uur uit om te kijken of alles goed verloopt. Bij veruit de meeste ooien gaat het af- lammeren goed maar bij de drie- of vierlingen ligt een lam soms niet goed en dan moeten we bijspringen. Na de geboorte moeten we er ook goed het oog op houden, lammetjes zijn kwetsbaar. We registreren alles en houden de focus op gezondheid, ook belangrijk voor de fokkerij. Als er dan na een drukke periode honderden lammetjes rondspringen dan geeft dat een enorm tevreden gevoel. In de arbeidspieken bij het oogsten hebben we hulp van verschillende hulpkrachten uit de omgeving. We houden de schapen in koppels van veertig, vijftig bij elkaar. Er is dan beter overzicht en de verzorging is gemakkelijk specifiek op een bepaalde groep te richten. Ooien die bijvoorbeeld wat korter zijn breng ik bij elkaar en voeg een ram toe die wat meer lengte heeft en hopelijk dit ook vererft.
Verbinding omgeving
We betrekken graag de buurt bij ons bedrijf, ons bedrijfsnatuurplan maakt dat we ingebed zijn in de omgeving. We verhuren echter ook al voor het derde jaar 0,8 hectare grond aan een ‘’Community Supported Agriculture’’ die 150 monden voedt. Producten rechtstreeks van het land door de mensen zelf geplukt of geoogst gebaseerd op een jaarabonnement. De verkoop van een klein deel van het lamsvlees brengt ons ook in rechtstreeks contact met de burger/consument. We gebruiken geen kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, maar we zijn niet biologisch. Dat zou ons te veel beperken in de samenwerking met andere boeren.
Het actievoeren
Ik heb 10 jaar lang de communicatie en marketing gedaan voor mijn bedrijven dus ik had enige ervaring. Ik stuurde een appje naar mijn contacten en toen kwam het balletje aan het rollen. Van het een kwam het ander en zo ontstond Agractie. We willen dat het kabinet de huidige stikstofdoelen loslaat. De KDW (Kritische Depositie Waarde) moet uit de wet. Het is een maatstaf die aangeeft hoeveel stikstof een natuurgebied langdurig kan verdragen zonder dat het risico groot wordt dat er schade optreedt aan het ecosysteem. De metingen zijn onnauwkeurig en de maatregelen zeggen niets over de staat van de natuur. Het deugt niet! Ik doe het omdat naar mijn idee ons onrecht wordt aangedaan en omdat ik geloof in andere oplossingen. Het heeft me enkele jaren veel tijd gekost. Ik heb het kunnen doen dankzij de steun van Jennifer en anderen om ons heen die op drukke momenten bijsprongen. Nu na 4 jaar kan ik toch wel zeggen, we hebben het een tijdje tegengehouden, tijd gewonnen. Er zijn inmiddels rapporten verschenen die voldoende handvaten bieden om de natuur te behouden en te verbeteren. Een groot deel van de boeren kan hun bedrijf, indien nodig, aanpassen met innovatieve meetbare middelen.
De Toekomst
Voor de toekomst maak ik me grote zorgen voor de landbouw in zijn algemeenheid. Wat ons zelf betreft, we zien wel volop kansen en het allerliefst zit ik tussen de schapen.