Akkerbouwbedrijf Prins
Aan de Duurkenakker in Meeden zit het biologische akkerbouwbedrijf van Arjan Prins. Hij werkt veel samen met zijn broer Fokko die een akkerbouwbedrijf in Zuidbroek heeft. Ze hebben een bouwplan met een ruime vruchtwisseling dat bestaat uit: wintertarwe, gerst, mais, pompoen, erwten, knolselderij, voedergewassen en opstart en verdere uitbouw met vers- groenten. Inmiddels is er de kruidenteelt valeriaan aan toegevoegd. De grond op het akkerbouwbedrijf bestaat voornamelijk uit dalgrond.
Historie gebied en bedrijf
Arjan Prins; ‘’Meeden is al heel oud! Meeden is ontstaan als een veenontginningsdorp in een gebied dat vanaf de tiende of elfde eeuw voor de landbouw geschikt is gemaakt. Het behoorde tot het Wold-Oldambt. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1391 en 1420 als Meden of Medum. Er is dan ook sprake van het (oude) kerkhof van Meeden (Meermanne kerckhove). De naam is afgeleid van ‘laaggelegen hooi- of graslanden’, wat valt te vergelijken met het Engelse woord meadow of het Nederlandse made. Meeden had een gunstige ligging aan de ‘oude Heerweg’ van Groningen naar Munster en met de kanalen van de Veenkoloniën in de onmiddellijke nabijheid pakte dat goed uit. De gevarieerde grond was geschikt voor combinaties van akkerbouw, veeteelt en turfwinning. Ik ben geboren en getogen in Noordbroek. Daar hadden we toen een veebedrijf. Als kleine jongen was ik al veel op het bedrijf te vinden. Begin jaren negentig hebben mijn ouders dit bedrijf gekocht. Begin deze eeuw heb ik dit bedrijf van hen in Meeden overgenomen.’’
Omschakelen naar biologisch
‘’De grondsoort hier is dalgrond en overgangsgrond, een bodemtype dat niet van nature voorkomt, het is een mengsel van het zand dat ooit onder het veen zat en de toplaag van het hoogveen. Dat levert een humusrijke zandgrond op, waar onkruiden als knopkruid, veenwortel, perzikkruid en melde naar hartenlust in kiemen. Met de hoge temperaturen van tegenwoordig bijna het hele jaar door. Deze onkruiddruk bemoeilijkt het biologische telen en dat was ook mede de reden dat ik er tegenop zag.’’
‘’Wij waren al langere tijd geïnteresseerd. Een informatiebijeenkomst van de provincie was het duwtje dat we nodig hadden. We zijn met een groep van zeven een cursus gaan volgen en hebben ons verdiept in welke machines er waren voor gebruik. De mogelijkheden voor mechanische onkruidbestrijding, gps-gestuurd, waren groter dan verwacht. Natuurlijk vergaarden we ook kennis in de gewassen, welke kunnen elkaar het beste afwisselen en wie koopt de biologische producten. Wat het bouwplan op termijn wordt, hangt sterk af van de onkruiddruk. Vooralsnog denken we naast graan aan pompoenen, peen, knolselderij, en voergewassen als gras, veldbonen, triticale en maïs. Dit jaar hadden wij een flinke oppervlakte knolselderij, waarvan de opbrengst van 10 hectare op het eigen bedrijf opgeslagen was. Een deel van de opbrengst was voor de binnenlandse vers markt, het meeste gaat naar Frankrijk voor industriële verwerking.’’
Groenteteelt
‘’Voor biologische akkerbouw is de teelt van groenten een belangrijke economische pijler onder veel bedrijven. Het gaat om hoog salderende gewassen, zowel voor de versmarkt als de verwerkende industrie. De afgelopen jaren is het areaal biologische akkerbouwmatig geteelde groenten sterk toegenomen in de provincie Groningen. Een groot deel van de groente is bedoeld voor diepvries. De afstand tot de verwerking zal een bepalende factor zijn voor de verdere groeimogelijkheden van kwaliteitsgevoelige groenten zoals spinazie. Voor snelle verwerking na de oogst is een relatief korte afstand tot de fabriek cruciaal. Met een team van specialisten voeren we een onderzoek uit naar ‘’diepvriesverwerking in het noorden’’. Hiervan mag ik de voorzittersrol doen.’’
Arbeidsintensiever
‘’Het akkerbouwbedrijf is veel kapitaal- en arbeidsintensiever geworden. De investeringen in mechanisatie zijn zes keer zo hoog als vroeger. En terwijl we vroeger met z’n tweeën werkten, werken we nu met 4 à 5 vaste arbeidskrachten. In de zomer komen daar 10 tot 25 mensen bij voor onkruidbestrijding. Het is heel dynamisch, maar we doen het met veel plezier.” Ons machinepark bestaat nu uit 5 schoffels, een plantmachine, een wasserij, 6 trekkers, een ecoploeg en grondbewerkingsmachines.’’
Minder zaaien, meer planten
‘’We kiezen er vaker voor te planten in plaats van te zaaien, belangrijk op deze grond met aanleg voor veel soorten onkruid. Het vergt echter wel een stevige investering in machines en arbeid, maar het betaalt zich weer uit in minder handmatige onkruidbestrijding, doordat het plantgoed direct een voorsprong neemt op het te verwachten onkruid. Voederbieten, valeriaan, knolselderij, plantuien en Echinacea worden geplant. Wat machines betreft doen we ook veel samen met collega bio-akkerbouwers op vergelijkbare bodems in de streek. Het is ook mooi te werken met producten die bij het afleveren dichterbij de consument staan, zoals bv pompoenen, knolselderij, uien en peen. Om dit te kunnen is er veel geïnvesteerd in bewaring en verwerking. Er kwamen heel wat nieuwe kisten bij, meer koelruimte en eenwasserij om te schonen en te wassen. Ik doe het met veel plezier en dat heeft ook te maken met deze nieuwe uitdaging van het vakmanschap. Ik moet voor een groot deel zelf de strategie uitdenken en bepalen welke werkwijze en welke machines erbij horen.”
Oprichting coöperatie
‘’Enkele jaren geleden hebben we met enkele biologische telers een coöperatie opgericht met als doel te werken aan een gezamenlijke afzet van onze bioproducten, het efficiënter benutten van ons machinepark en teeltervaringen uit te wisselen.”
“Het wassen en (spoelen) schonen voeren we ook uit voor collega bio akkerbouwers. Het planten van valeriaan, echinacea en knolselderij eveneens..” .
Randenbeheer en vogels
“Het randenbeheer passen we toe als een soort van droge scheiding tussen onze percelen en die van gangbare telers, ter voorkoming van overwaaien van gewasbeschermingsmiddelen. Wat vogels betreft de fazant en patrijs zijn hier veel te gast. Het is genieten, dat te mogen zien.”