Akkerbouwbedrijf Dijkstra

Onze boerderij op een hoge terp

Akkerbouwbedrijf Dijkstra: gespecialiseerd teeltbedrijf in Brantgum
Aan de Ids Wiersmastraat te Brantgum staat het akkerbouwbedrijf van Maatschap gebroeders Sjolle- en Gerrit Dijkstra. Douwe Dijkstra, zoon van Sjolle en Eeke is enthousiast om het bedrijf voort te zetten. Voorlopig werkt Douwe nog als vertegenwoordiger. Het bedrijf heeft 35 hectare in eigendom, 20 hectare erfpacht en er wordt 20 hectare op basis van kortdurende gebruik bij gepacht. Door losse pacht en grondruil is de pootgoedteelt gebaseerd op 1 op 3 teelt. Als voorgewas heeft gras en graan de voorkeur. Volgteelten zijn uien en bieten.

Historie gebied

De in de 12e eeuw gebouwde kerk die staat in de nabijheid van de boerderij van de familie Dijkstra.

Douwe: ‘’het dorp is ontstaan op een terp, in noord- oost Friesland. Deze werd enkele eeuwen voor de christelijke jaartelling opgeworpen op een kwelderwal. Het ligt op 5 km afstand van Dokkum en op een goede km afstand van de Dokkumer Ee waarover de Elfstedentocht gaat.  De terp werd omstreeks 1850 in tweeën gedeeld door de weg van Dokkum naar Holwerd.  Hiervoor is de grond aan de zuidzijde van de terp flink afgegraven. In de 13e eeuw werd Brantgum vermeld als Brontegum, daarna veranderde de naam voortdurend op basis van verschillende woordspelingen. Zoals in vele dorpen is ook hier de kerk al heel oud en gebouwd in de 12e eeuw. De kerktoren met ingesnoerde spits werd in 1877 gebouwd. De kerk met zijn toren, staand op een terp, was een richtpunt voor de verre omgeving.  Het dorp heeft een dorpshuis en er vond jaarlijks een openluchtspel plaats, later 1 keer in de 4 jaar en nu helemaal niet meer.’’

Beleidsplan

Het dorp Brantgum

‘’Voor het voortbestaan van de kerk en die van de historische begraafplaats in Brantgum is er een beleidsplan opgesteld voor het beheer en verkrijgen van kapitaal. Het onderhoud/behoud is belangrijk voor de plaatselijke samenleving voor levensbeschouwelijke en culturele aangelegenheden. Onder andere als kerk, bedehuis, begrafenissen en het verenigingsleven.’’

Historie bedrijf
‘’Omstreeks 1850 verscheen ons bedrijf op de kaart van de topografische atlas. In 1932 is mijn overgrootvader hier begonnen, hij was de eerste Dijkstra op deze boerderij. Mijn opa nam in 1962 de boerderij over.

Onze boerderij, met daarachter de kerk, rechts de schuren en voor onze huiskavel.

Het was toen een huur boerderij, maar opa moest het snel na de overname kopen. Daarna kwam nog de ruilverkaveling, waar opa ook aan mee wou doen. Het waren financieel geen goede jaren, opa had veel moeten investeren en de rente was erg hoog. Al snel zag opa dat mijn vader en oom geen veeboeren waren, dus al het vee is in de jaren tachtig langzamerhand van de boerderij verdwenen. In 1996 hebben mijn vader en oom de boerderij overgenomen. Rond die tijd zijn ze met tulpen begonnen, naast de andere akkerbouw gewassen. In 2014 zijn ze hier weer mee gestopt. Nu wordt er volledig gericht op pootaardappelen. Wel zijn ze toen met uien begonnen, om het een beetje afwisselend te houden.’’

Jong geleerd

Fotoafdruk van het filmpje, als 9-jarige

‘’lk kreeg al heel jong interesse in planten en gewassen. Ik vond het dan ook leuk om zelf verschillende gewassen te proberen in mijn tuintje. Ook probeerde ik er een extra zakcentje mee te verdienen. Ik verkocht de oogst aan familie en mensen uit het dorp. Als dat een beetje lukte had ik weer extra motivatie om het volgende jaar weer opnieuw te beginnen. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat we nu naast ons akkerbouwbedrijf ook aan huisverkoop doen. Hier wil ik ook graag mee doorgaan en verder uitbreiden.’’

Lerend werken, werkend leren

14 jaar later, bij dezelfde moestuin

’Ik ben de potentiële opvolger van dit bedrijf. Ik spring het hele jaar bij met alle voorkomende werkzaamheden, zoals grondbewerkingen, zaaien, sorteren en selecteren. Ik heb verschillende stages gelopen o.a. bij een bloembollenbedrijf en tijdens een zomer vakantiewerk bij een akkerbouwbedrijf als selecteur, stammenzoeker en schoonmaker. Ik zie toekomst in de gespecialiseerde pootgoedteelt. We hebben veel frisse wind van de waddenzee en dat brengt een lagere infectiedruk met zich mee. Planten vind ik erg interessant, daarom heb ik ook voor de opleiding tuin- en akkerbouw gekozen in Dronten. Na mijn studie ben ik gaan werken bij ProfytoDSD en ik ben actief in het veredelen van tulpen en aardappelen.’’ 

Intrinsieke motivatie boer te willen zijn

Het aanaarden, op ruggen leggen, verminderd de onkruiddruk,  brede ruggen geven  meer ruimte waar knollen in kunnen groeien

‘’Het blijft altijd mooi om de gewassen te zien groeien en uiteindelijk jouw gewas te oogsten. Ik vind het fascinerend hoe gewassen uit een klein zaadje kunnen uitgroeien tot een volwaardige groente. Er blijven ook altijd uitdagingen en verbeterpunten, want elk jaar is weer anders. Als boer zijnde kun je dan zelf de keuze maken hoe je omgaat met veranderingen en kansen. Die vrijheid om zelf te kiezen wat je gaat doen spreekt mij enorm aan.’’

Minder milieubelasting
‘’Op ons bedrijf hebben we altijd een goed onderbouwd teelt- plan. Zo telen wij aardappelen 1 op 3 (minimale eis pootgoed), bieten 1 op 6, uien 1 op 9 en hebben we 1 op 3 rustgewassen. Als rustgewassen hebben we tarwe, gras, luzerne en veldbonen. Pootaardappelen is bij ons de hoofdteelt, hier moet het meeste geld aan verdiend worden, dus zorgen wij ervoor dat er voor het pootgoed altijd een rustgewas heeft gestaan. Hierdoor is de grond optimaal voor de aardappel teelt. Ook kijken wij perceel specifiek naar welke rassen we daar planten. Hierdoor kunnen we ziektes en gebreken voorkomen in het gewas.

Proefrooiing om de dikte te bepalen

Dit alles zorgt ervoor dat de gewassen optimaal kunnen groeien, met zo weinig mogelijk gewasbescherming middelen, afhankelijk van het seizoen natuurlijk. Ook gebruiken we mechanische onkruidbestrijding, zoals een schoffel en aanaardbalk. Daarnaast is er wel een trend gaande naar steeds meer biologisch middelen gebruik door gangbare telers. Zoals Serenade, Pireco producten als Tercol en Stimuter, ook gebruiken we biostimulaten als koper, bladzwavel en human. Elk jaar komen er wel een paar middelen bij en een aantal werken ook echt goed. Ik verwacht hiervan een verdere toename in gebruik. Goed om ziekten en gebreken te weren in de gewassen en een optimale groei te bevorderen.’’

Wat is stamselectie

‘’De stamselectie is bedoeld om de raszuiverheid van een ras te garanderen. Dit doe je door ieder jaar een aantal ‘moederknollen’ apart te poten. Deze controleer je door het seizoen op onzuiverheden, zoals virus, ziekte of mutanten. De beste 5 tot 10 bewaar je en dat zijn dan je uitgangsstammen.

Dit is het stammen veld

Deze stammen teel je 3 jaar na, dan vermeerderen de knollen zich en na 3 jaar heb je dan een partij pootgoed. De partij pootgoed wordt gekeurd en als ze zijn goed gekeurd, kunnen ze worden gepoot voor pootgoed.’’

Aardappelresistente veredeling

Bloeiend ras: Monte Carlo

‘’De aardappel veredeling is totaal iets anders dan stamselectie. Bij het veredelen probeer je een nieuw ras te maken. Dit doe je door twee bestaande rassen met elkaar te bestuiven. Als de aardappelen bloeien, pak je van het ene ras de meeldraden uit de bloem. Vervolgens pluk je een bloem van het andere ras, het stuifmeel uit dit bloemetje smeer je dan op de stamper van het andere ras. Nu heeft er bestuiving plaatsgevonden en ontstaan er allemaal zaden die allemaal verschillend zijn. Deze kun je een jaar later zaaien en dan komt er een aardappel- plant uit. Vervolgens duurt het ongeveer tien jaar voordat een potentieel nieuw ras op de markt komt. Om tot een resistent ras te komen, heb je een ouder nodig die de resistente genen heeft, want anders kan het niet doorgegeven worden aan de nakomelingen. Vaak komen deze resistente genen uit wilde aardappelsoorten. Deze worden dan gekruist met een normaal aardappelras, om er weer een cultuurgewas van te maken.’’

Afzetgebied

Bloeiend ras. Fabula

‘’Wij telen een 10- tal rassen bij verschillende handelshuizen. De reden hiervoor is dat we risico willen spreiden. Ongeveer 90% van ons pootgoed wordt geëxporteerd, voornamelijk naar landen rondom het middellandse zeegebied. Deze landen hebben allemaal specifieke eisen waar een ras aan moet voldoen. Door verschillende rassen te telen, is er altijd wel eentje die bij dat land past. De overige 10% van ons pootgoed gaat naar consumptie telers in Nederland. Meestal worden dit tafelaardappelen die bij de supermarkt of groenteboer gekocht kunnen worden.’’

Relatie met grondruilers

Opslagkisten met afdruk Dijkstra Brantgum

Een goed netwerk is erg belangrijk in de agrarische sector. Er leeft echt een ons kent ons cultuur in de landbouw, tenminste in ons gebied. Als er ergens nood aan de man is, wordt er altijd wel bijgesprongen, dat hoort er gewoon bij. Met de boeren waar wij grond van huren/ruilen hebben we een goed contact en maken we goede afspraken, dan heb je nooit scheve gezichten.’’

Toekomstvisie landbouw, bedreigingen en kansen
‘’
Ik zie de toekomst voor de landbouw wel positief, er moet toch gegeten worden. De wereldbevolking blijft groeien, dus er moet meer eten komen. De grootste bedreiging voor de landbouw vind ik onwetendheid bij de mensen, die de politiek over en weer beïnvloedt. Te weinig mensen weten waar hun eten vandaan komt, vooral stedelingen zien boeren als milieuvervuilers en grootgrondbezitters. Het beleid om boeren verplicht te laten stoppen, wordt dan gesteund, belachelijk. Gelukkig zijn mensen niet allemaal zo, op het platteland in Friesland krijgen we nog wel begrip van de mensen. Ook biedt het weer kansen, denk aan recreatie op het platteland, want hier is het altijd lekker rustig. Lokaal, rechtstreeks van de boer, wordt ook steeds populairder.’’

Dichten kloof boer-burger, stad en platteland
‘’
De kloof tussen boer en burger speelt bij ons niet echt, merk ik. Door de huisverkoop spreek je mensen uit het dorp en uit de buurt, die waarderen het om producten rechtstreeks van de boer de kopen.

Ons verkoopstalletje

Dat vinden ze eerlijk en de producten zijn altijd vers. Ook kan ik voor een lagere prijs producten aanbieden dan een supermarkt, want ik heb geen duur pand en ik sponsor niemand. Tussen de mensen van het platteland en uit de stad zit wel een verschil. Mensen uit de stad gaan vaak voor gemak, willen een schoon product, liefst kant en klaar en het gros maakt het niet uit waar het vandaan komt. Daar zit denk ik de grootste kloof tussen de boer en de burger. Iedere boer mag en kan een ambassadeur zijn van de sector! Wie kan het beter uitleggen? Met een open dag kun je goed je verhaal vertellen, die het niet interesseert komt niet, die interesse hebben in de boerderij komen wel en vertellen het (hopelijk) verder.’’